In een eerder blog vertelde ik u meer over een geschil tussen een woningstichting en een groep huurders. In dit geschil oordeelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de woningstichting de kapitaals- en onderhoudskosten van een WKO-installatie niet via de servicekosten aan de huurders in rekening had mogen brengen. Deze kosten moesten worden geacht te zijn inbegrepen in de kale huurprijs. Inmiddels heeft ook de Hoge Raad zich over deze zaak uitgelaten.
Wat vindt de Hoge Raad?
In zijn arrest van 21 januari 2022 heeft de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof bevestigd. Ook de Hoge Raad oordeelde dat een WKO-installatie een onroerende aanhorigheid is, die behoort tot de woonruimte zoals bedoeld in artikel 7:233 van het Burgerlijk Wetboek. Als gevolg daarvan mag een verhuurder de kapitaals- en onderhoudskosten niet apart (via de servicekosten) in rekening brengen, maar moeten deze kosten worden verdisconteerd in de kale huurprijs, aldus de Hoge Raad.
Wat betekent dit voor verhuurders?
Hoewel deze uitspraak niet als een verrassing komt, staan verhuurders van niet-geliberaliseerde woonruimte (sociale huurwoningen) hierdoor wel voor een uitdaging. Want anders dan bij geliberaliseerde woonruimte biedt het woningwaarderingsstelsel bij sociale verhuur vaak geen ruimte om de (vaak hoge) kapitaals- en onderhoudskosten te verdisconteren in de kale huurprijs. Woningstichtingen moeten in veel gevallen dus zelf opdraaien voor de kapitaals- en onderhoudskosten van een WKO-installatie.
In zijn uitspraak onderkent de Hoge Raad dit probleem ook, maar geeft hij aan dat het op de weg van de wetgever ligt om het op te lossen.
In mijn vorige blog vertelde ik u dat de wetgever dit ook van plan is. In juli 2018 is namelijk een ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit servicekosten voor internetconsultatie gepubliceerd. In dit concept is aan artikel 1 van bijlage 1 van het Besluit servicekosten een nieuw onderdeel toegevoegd, op grond waarvan ook collectieve installaties en daarmee verbonden apparatuur voor het leveren van warmte tot de servicekosten kunnen worden gerekend.
Na afloop van deze internetconsultatie is het wetgevingsproces echter stil komen te liggen. Het laatste bericht dateert alweer van 1 november 2018, toen de toenmalige minister de Tweede Kamer per brief liet weten de reacties op de internetconsultatie te zullen bestuderen. Gelet op het voorgaande is het dus zaak het wetgevingsproces snel weer op te pakken. Niet alleen om woningstichtingen niet in de kou te laten staan, maar zeker ook omdat een snelle oplossing kan bijdragen aan de duurzaamheidsambities van het kabinet.
Vragen?
Heeft u hier vragen over? Of een andere vraag over het huurrecht? Dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met Ilse Sinnige, via i.sinnige@oprecht.nl of 0229-285070.